2019 Nieuw Zeeland
Week 4
Startpagina Week 1 Week 2 Week 3 Week 5 Week 6
Zaterdag, 19 januari
Het regent en dat klopt met de weersvoorspelling van Nini’s weer-app. We gaan op weg naar Milford Sound, een rit van ruim 170 kilometer. Het gaat steeds harder regenen.
De rit naar Milford Sound is mooi, maar onze uitzichten zouden nog mooier zijn als het niet zo grijs en nat buiten is.
Het landschap wisselt. Van glooiende weilanden gaan we over in een dicht begroeid regenwoud, dat weer over gaat in een weg met aan weerszijden hoge rotsen. En vanaf die rotsen storten honderden watervallen zich met veel gekletter naar beneden. Het voordeel van de harde regen nu is, dat we héél véél watervallen zien. Nogmaals, jammer dat het zo grijs buiten is.
Om 12.30 zijn we in Milford Sound. De laatste 50 kilometer hebben we in een langzaam rijdende file gereden en ons afgevraagd, waarom wij (en al die anderen in de langzaam rijdende file) in godsnaam, met dit regenweer, op weg zijn naar Milford.
We blijven een uurtje in de harde regen met de campervan op een parkeerplaats staan. En besluiten, dat we met dit weer niet een boortochtje om de Milford Sound gaan maken. We gaan terug naar Te Anau. En vandaar door naar Manapouri. Vanuit Manapouri kun je een 6 uur durende boottocht maken naar Doubtful Sound. En dat is naar men zegt veel meer de moeite waard dan een tocht vanuit Milford.
Het kost een lieve duit, maar we boeken een tocht voor morgenochtend 10.00 uur. We zetten de campervan voor de nacht op Manapouri Motel/Motorcamp. Een degelijke camping, waarvan de eigenaar kennelijk een Morris Minor verzamelaar is. Er staan een 20-tal exemplaren op het terrein.
Zondag, 20 januari
Gisteren van de locals geleerd, dat de Sounds op z’n mooist zijn als het regent. Dan komt het water langs honderden watervallen naar beneden lopen. De hevige regen gisteren toen wij naar Milford Sound reden was dus eigenlijk een zegen.
In dit gebied valt zo wie zo veel regen; 5 tot 7 meter per jaar.
Vandaag gaan we de Doubtful Sound op. Om 09.40 uur melden we ons in de haven van Manapouri en om 10.00 uur vertrekt de boot. We zijn met een gezelschap van ongeveer 40 personen.
Eerst varen we met de boot het Manapouri Lake over tot aan de krachtcentrale. Dit tochtje duur 1 uur.
De krachtcentrale is wel bijzonder. Het plan om deze te bouwen werd gemaakt in de vijftiger jaren van de vorige eeuw. Er kwam heel veel protest tegen, want het niveau van Manapouri Lake moest met 30 meter stijgen. De protesteerders waren bang, dat zo’n stijging te veel effect op de omgeving zou hebben. Resultaat was, dat werd besloten om de centrale niet te bouwen. Er werden nieuwe plannen gemaakt. In plaats van het waterniveau te laten stijgen, ging men 30 meter de grond in. Een verbluffend technisch hoogstandje.
Van de boot stappen we over in een bus. Met een vaartje ongeveer 25 kilometer per uur rijden we een uur lang door het regenwoud en steken we een eiland over. We krijgen veel uitleg bij wat we onderweg tegen komen. Zo leren we onder meer dat we in een Coldclimat Rainforest zijn. En opnieuw de mededeling dat de sounds op z’n mooist zijn als het regent. De locals noemen dat liquid sunshine. Gelukkig regent het vandaag!
Na de bus, gaan we weer een boot op, die ons over de Doubtful Sound vaart. We varen tot aan de Tasman Zee en zien onderweg mooie beelden.
De terugweg gaat op de zelfde manier. Om 17.00 uur zijn we weer in de haven.
We rijden weer naar Manapouri Motel/Motorcamp voor een 2e nacht.
-s-Avonds eten we in de lokale eettent; goed en goedkoop.
Als we teruglopen over de camping, zien we dat de eigenaar niet alleen Morris Minors verzamelt, maar van alles en nog wat. We zien: 2 oude tractoren, 2 oude campers, een half schip, oude vrachtwagens en schuren vol met spullen.
Maandag, 21 januari
De dag begint mooi met een prachtige regenboog over de bergen aan de overkant van Lake Manapouri. Maar als we op weg zijn wordt het minder. Het regent en de temperatuur schommelt rond de 120.
We rijden verder naar het zuiden, de weg is erg mooi en we stoppen op verschillende plekken om naar de uitzichten over zee te kijken. Maar in dit regenweer is dat niet bijzonder spannend.
Volgens de weer-app blijft het in dit zuidelijke deel van het Zuidereiland de komende week dit weer; regen en lage temperaturen. We besluiten daarom om in een sneller tempo dan we gepland hebben naar het noorden te trekken.
Als we wat oostelijker komen neemt de regen af, maar begint het hard te stormen. We rijden nu weer door zo’n hobbitachtig landschap met groene heuvels.
We eindigen de dag bij Lake Waihola, waar we de campervan op het plaatselijke Holiday Park zetten.
Morgen gaan we naar Dunedin.
Dinsdag, 22 januari
Vannacht is de storm gaan liggen. Het Lake Waihola ziet er nu een stuk vriendelijker uit dan gisteren. De woeste golven hebben plaats gemaakt voor een mooi glad wateroppervlak.
Het weer is aangenaam, de zon schijnt en de temperatuur is rond de 180. We rijden naar Dunedin en met name naar het schiereiland Otago. Op de kop van dit schiereiland kun je naar de koningsalbatros kijken, die alleen hier op Nieuw Zeeland te zien is. En ook zijn er zeerobben en pinguïns te zien.
Als je de reisgidsen en folders mag geloven huppelen de pinguïns en de zeerobben massaal over het strand. De werkelijkheid is anders. In de eerste plaats moet je overal betalen als je ergens naar wilt kijken en dan moet je nog geluk hebben als de dieren zich laten zien. Voor de pinguïns geldt dat zij overdag op zee zijn en in de vooravond, zo rond 21.30 uur, aan land komen. Voor de albatrossen kun je onder begeleiding en tegen betaling naar een paar nesten op de berg kijken.
We gaan langs een baai staan en zien er 3 zeerobben. De beesten liggen heerlijk te soezen in het zand en gaan af en toe de zee in.
We houden nog even beraad of we tickets zullen kopen voor de “pinquïnshow” vanavond om 21.30 uur. Het is dan zo goed als donker, maar het strand waar de beestjes aan land komen, wordt dan uitgelicht.
In dit gebied leeft de uiterst zeldzame Yellow-eyed Penquin. Hiervan zijn er nog ongeveer 700. Het zijn heel solitaire dieren, i.t.t. ander pinguïnsoorten die in kolonies leven.
We rijden eerst terug naar het stadje Portobello om te kijken of daar plek op het Motorcamp is. Maar in het gehucht Harington zien we bij een huis een bordje Overnight Parking. Het blijkt dat we hier in de achtertuin met onze campervan kunnen staan voor NZ$20. Van de eigenaresse van het huis krijgen we te horen, dat een stukje verderop een Penquin Hospital is, waar pinguïns worden opgevangen. Er worden ook excursies georganiseerd.
We boeken daar voor de excursie van 18.45 uur en rijden naar Portobello en drinken daar een biertje op een terras. Daarna terug naar de camperplek in de achtertuin in Harington.
Om 18.45 uur doen we de excursie en daar zijn we erg tevreden over. In de opvang zitten een paar blauwe pinguïns en 1 jonge Yellow-eyed.
Met een bus rijden we naar de kust en daar zien we een paar robben aan het strand én we zien 2x een Yellow-eyed penquin uit de zee komen. Weliswaar op en flinke afstand, maar een unieke ervaring.
Woensdag, 23 januari
We rijden vandaag naar Dunedin. Maar eerst bezoeken we het kasteel Larnach; het enige kasteel op Nieuw Zeeland.
Het kasteel is gebouwd door William Larnach, rijk geworden in de handel. Toen hij met zijn zoontje een tocht over Otago maakte, zei het zoontje op een bepaald moment dat het zo’n mooi uitzicht was. Larnach besloot het bewuste stuk grond van de Engelse kroon te kopen en er zijn droom te realiseren, het bouwen van een kasteel. In de Larnach familie hebben zich veel intriges voorgedaan. Kinderen die het niet eens waren met een 2e en 3e huwelijk van hun vader, vanwege hun erfrechten, een zoon die een verhouding begon met de 20 jaar jongere 3e vrouw van zijn vader.
Larnach was ook parlementslid. Vanwege alle gedoe in de familie schoot hij zich in 1898 op 65 jarige leeftijd in het parlementsgebouw in Wellington een kogel door zijn hoofd. Daarna heeft het kasteel heel lang leeg gestaan.
In de vijftiger jaren van de vorige eeuw kocht het echtpaar Barker het kasteel. Zij gingen er wonen, gingen het restaureren en commercieel exploiteren. Inmiddels is de 2e generatie Barker er actief. Het is een goed lopende business.
Na het kasteel bekijken we de prachtige tuin. En dan begint het te regenen. En wel voor de rest van de dag.
In Dunedin bezoeken we het Octagon Museum. Musea in Nieuw Zeeland zijn gratis. Een goed beleid als je als overheid de bevolking breed met cultuur in aanraking wilt brengen. En de Nieuw Zeelanders maken er goed gebruik van. We zien heel veel kinderen in het museum.
We eindigen de dag op een holidaycamp, waar we in de campervan de kachel aanzetten!
Donderdag, 24 januari
Om 09.00 uur rijden we weg van het holidaycamp richting het centrum van Dunedin. Gelukkig is het gestopt met regenen en is, ondanks een lichte bewolking, de temperatuur aangenaam; rond 190.
Onze eerste stop is het station van Dunedin. Het is gebouwd in het begin van de 20e eeuw in Vlaamse stijl. Heel mooi is het vele mozaiekwerk en de glas in lood ramen in het station. We krijgen niet duidelijk of het station nog gebruikt wordt voor dagelijks passagiersvervoer. We zien wel dat er een oude dieseltrein vertrekt voor een toeristische route door een gorge in het achterland.
Wat opvalt, is dat er heel veel Chinese toeristen zijn in Nieuw Zeeland. Ook hier in Dunedin lopen ze weer in grote groepen over straat. Veel zouden in onze ogen wel een cursus sociale omgang kunnen gebruiken. Want zonder zich ook maar aan iemand te storen lopen ze kris kras door de straten. Overigens zijn heel veel borden op straat en in gebouwen van een Chinese vertaling voorzien.
Na het station bekijken we de rest van het centrum, drinken een kop koffie met gebak en shoppen we.
Na de lunch rijden we naar Oamaru, de stad waar de Nieuw Zeelandse schrijfster Janet Frame (An Angel At My Table) haar jeugd doorbracht.
Onderweg maken we een stop bij Moeraki om de Boulders te bekijken. Boulders zijn grote ronde stenen die hier bij Moeraki op het strand liggen. In de stenen zitten barstten. Sommigen zijn open gebarsten en daardoor kun je zien dat de stenen hol zijn. In een periode van 60 miljoen jaar zijn ze ontstaan door de erosie van de mud-stone rotsen hier bij het strand.
In Oamaru zetten we de campervan op het camperpark aan de haven.
Aan het strand tegenover het camperpark komen ’s-avonds blauwe pinguïns aan land. Om 21.30 uur lopen we er heen. Er staan al flink wat mensen met fototoestellen en verrekijkers in gespannen afwachting. Er komt echter geen pinguïn aan land. Als snel doet de grap de ronde, dat ze heus wel zullen komen, maar wachten tot al die mensen weg zijn.
Om 22.45 uur lopen we weer terug nar het camperpark. Als we later naar het toilet lopen, zien we een pinguïn over het camperpark lopen. Zij gaat naar een hoekje onder een vlonder waar haar jong zit.
Vrijdag, 25 januari
De zon schijnt weer en het is lekker warm.
Vandaag bekijken we Oamuro. De (haven)stad is gebouwd aan het begin van de 20e eeuw in Victoriaanse stijl. Prachtige monumentale in wit steen opgetrokken gebouwen. Tussen het bekijken van al dat architectonisch moois door, doen we her en der wat boodschappen en lunchen we in een gezellige pub-achtige eettent waar veel van de lokale seniors een hapje komen eten.
Na de lunch rijden we naar het kerkhof om naar het graf van Janet Frame te zoeken. En we vinden het. Zij is in 2004 gestorven in Dunedin en na haar crematie is haar as hier in Oamura bijgezet in het familiegraf.
We sluiten ons bezoek aan Oamura af met een bezoek aan het huis waar Janet Frame van 1931 tot 1943 haar jeugd doorbracht.
We eindigen de dag 130 kilometer verderop in het stadje Geraldine op het holidaypark.